De reis per ferry was redelijk ‘uneventful’. Er zijn grote ramen, maar je ziet eigenlijk bijna niets, door het opspattende water en de reflectie van binnen. Het davert een beetje, zoals een trein die snel rijdt, en als je rechtstaat voel je wel dat het schip wat heen en weer gaat, maar als je zit voel je daar weinig van.


We kwamen rond 19u toe in Montevideo. We hadden een business ticket voor de ferry – bij het boeken was er een promo waarbij je voor 3 dollar extra kon upgraden – en dus mag je iets sneller van boord. Maar er is ook nog een eerste klasse, die de voorkant van het schip inneemt. En om die te bereiken of te verlaten, moet je door de business class. En dat zorgt voor een wat absurde situatie waarbij je gevraagd wordt om te blijven zitten, ook al in de boot al toegekomen, tot alle eerste klasse-reizigers door de business class zijn gegaan. Uiteraard wil iedereen zo snel mogelijk van de boot, dus de crew moet iedereen constant aanmanen te blijven zitten.
We hadden onze rugzakken moeten inchecken in Buenos Aires (net zoals op een vliegtuig mag je enkel handbagage meenemen aan boord) en dus dacht ik dat het wel een tijdje zou duren voor we die zouden hebben, maar ze lagen al op de bagageband toen we beneden kwamen. Die bagageruimte lijkt heel erg op die van luchthavens, met bagagebanden waar de bagage op ronddraait.
Er is geen bus die vanaf de terminal vertrekt en in de buurt van ons hotel komt, dus ik wilde, voor het eerst, Uber gebruiken. Maar bij het buitenkomen zei de app dat de snelste optie een taxi was. Er stonden inderdaad tientallen taxi’s aan te schuiven en binnen de 5 minuten waren ook wij aan de beurt. Vermits we nog geen Uruguayaans geld hadden, was het belangrijk dat we met de kaart konden betalen, maar dat bleek geen enkel probleem: op alle taxi’s staat in het groot aangegeven “se accepta pago con tarjetas”. Weggeraken vanaf de terminal was een ander verhaal: er is een soort flessenhals waar iedereen doormoet: de tientallen taxi’s, de auto’s die van de ferry komen én de auto’s die uit de parkeergarage komen. Uiteraard komen die stromen allemaal tegelijk op gang en die worden dan herleid tot 1 rijstrook. Slecht ingericht dus en het duurde dan ook zeker een kwartier voor de eerste honderd meter. Daarna ging het vlotter en nog een kwartiertje later kwamen we toe bij het hotel. We betaalden 350 UYU, een goeie 7 euro.

Na een snelle douche wandelden we naar het restaurantje dat Philippe had uitgezocht. Toen we daar toekwamen bleek de deur nog vast en zag ik door het raam dat er geen tafels of stoelen stonden. De eigenares zag ons en kwam de deur losmaken. Ze nam ons mee naar een soort balkonnetje dat over de zaal uitkeek en zei dat er in de zaal een verjaardagfeestje zou plaatsvinden. Op dat balkonnetje stond 1 tafel gedekt. Bleek dat wij de enige gasten waren. Daar alleen te zitten terwijl er een party zou plaatsvinden, leek ons echt geen optie en dus gaven we aan dat we daar niet wilden eten. Zij verontschuldigde zich, zei dat ze dat helemaal begreep. Philippe vroeg of ze een ander restaurant kon aanraden. Het eerste wat ze vernoemde bleek al dicht te zijn (heel veel restaurants in Montevideo zijn ’s middags en in de namiddag open, maar sluiten om 20u), het tweede (Jacinto) was volgens Google Maps nog open. We vroegen of zij kon bellen om te vragen of er nog plaats was. Dat deed ze en ze reserveerde een tafel voor twee “a nombre de Kris”.
Het was tien minuutjes stappen. Daar stond ons tafeltje inderdaad op ons te wachten en zo hadden we toch nog een gezellig en lekker avondeten.
Het ontbijt in het hotel is op de bovenste verdieping. Er is ook een dakterras, dus je kan buiten eten, al is het uitzicht niet meteen spectaculair: je kijkt uit op andere daken, met vooral airco-buitenunits, watertanks en buizen en kabels allerhande.
Na het ontbijt trokken we de stad in. We begonnen op de Plaza Independencia. In het midden van het plein staat het ruiterstandbeeld van generaal Artigas, de nationale held van Uruguay. Hij speelde een cruciale rol in de onafhankelijkheids-beweging tegen het Spaanse koloniale bewind en later tegen het Portugese en Braziliaanse imperialisme. Aan de rand verrijst het Palacio Salvo. Opmerkzame lezers zullen de hand van de architect herkennen: Mario Palanti, waar ik eerder over vertelde in Buenos Aires. Met zijn 83 meter hoogte is het een van de hoogste gebouwen in de stad. Oorspronkelijk bedoeld als hotel, is dit iconische gebouw nu de thuisbasis van appartementen en bedrijven.

Voor de rest staan er rond het plein wat verouderde gebouwen. Het gaf meteen de sfeer aan die we later in Montevideo nog zouden tegenkomen: wat laid back, wat zuiders door de palmbomen, maar verder vergane glorie, vuil (er liggen letterlijk overal hondendrollen), slecht onderhouden straten en voetpaden: kortom, we ervoeren een gebrek aan ambitie.


In het Museo Torres García keken we naar werk van Joaquín Torres García. Jammer genoeg niet zijn beste werk, we hadden in Buenos Aires al betere dingen van hem gezien.



Via de Librería Más Puro Verso en het Teatro Solís kwamen we bij Cafe La Farmacia, een oude apotheek omgetoverd tot café waar de prachtige apothekerskasten die van vloer tot plafond reiken, bewaard zijn gebleven. We dronken er een lekker koffie (de hotelkoffie bij het ontbijt was maar slappe kost).





Het Museo de Arte Precolombino e Indígena was een teleurstelling. Niet alleen waren een aantal zalen niet open, omdat er een nieuwe tentoonstelling opgebouwd werd, wat er wel open was, was niet de moeite waard. Het meest interessante bleek… de autolift te zijn van de parking 🙂


We lunchten bij El Chipirón en namen er het bijzonder lekkere menú del día.



Daarna moesten we naar het Espacio de arte contemporáneo. Dat ligt aan de andere kant van de stad, en dus moesten we de bus nemen. Volgens Google Maps was dat bus 158 maar de busstop die aangeduid werd op het kaartje was nergens te vinden. Er stonden ook geen mensen te wachten. Ik vroeg dan aan een jonge vrouw die passeerde of die bus er zou passeren en zij raadde aan om de “Como ir”-app te installeren. Daarmee kan je de beste en snelste manier vinden om in Montevideo ergens met de bus te geraken. Ze legde ook uit hoe de app te gebruiken, bijzonder vriendelijk allemaal, al bleek achteraf wel dat er wat verloren gegaan was “in translation” want zij had in de app ingegeven dat we naar het “Museo de arte contemporáneo” wilden. Da’s niet hetzelfde als het Espacio, en dat bleek pas toen we op de bus zaten en ik op een bepaald moment tegen Philippe zei dat we bij de volgende halte moesten afstappen. Philippe repliceerde dat dat niet kon, want dat we nog bijlage na niet in het juiste stadsdeel zaten. Gelukkig reed de bus nog een tijdje in de juiste richting, en toen die uiteindelijk dan toch een afslag namen, stapten we aan de volgende halte uit en wandelden daarna nog anderhalve kilometer tot aan de Espacio. Dat is een belangrijk cultureel centrum en wordt omringd door street art van de stad. In 2014 voerde Montevideo een verbod in op willekeurige graffiti en creëerde aangewezen gebieden waar kunstenaars hun creativiteit konden uiten. Deze regelgeving, hoewel niet universeel gehandhaafd, heeft geleid tot de opkomst van verschillende openlucht street art-galerieën in de stad, waardoor Montevideo een toevluchtsoord is geworden voor street art-liefhebbers. Het centrum zelf, gehuisvest in een voormalige gevangenis, heeft een collectie moderne kunst, al moet ik zeggen dat ik er niet door omvergeblazen werd.





We wandelden verder naar de Mercado agrícola, gevestigd in een eeuwenoud pakhuis dat in 2013 is gerenoveerd, waarbij de typische structuur van het oorspronkelijke gebouw behouden is gebleven. Naast kraampjes met fruit, groenten, vlees en vele andere typische producten zijn er souvenirwinkels en plekken om te eten, drinken en van een kopje koffie te genieten. Dat laatste deden we dan ook.
We namen opnieuw een bus, deze keer de goede, dankzij de Como ir-app. Of toch op het eerste zicht, want halverwege bij een bepaalde halte stopte de bus en riep de buschauffeur iets naar achter wat wij niet verstonden, maar aangezien iedereen de bus verliet, werd het snel duidelijk dat de bus zonder passagiers zou verder rijden. Begrijpe wie kan, zeker omdat, terwijl ik via de app aan het zoeken was naar een andere bus die ons wel naar de juiste plaats zou voeren, een nieuwe bus met hetzelfde nummer aan de halte verscheen waar we dan wel verder mee konden.
We besloten de dag in het Museo Nacional de Artes Visuales. Er hangt heel wat, maar opnieuw is het niet allemaal even sterk, al heb ik wel wat mooie dingen gezien.





