Categorieën
Scandinavië2025

zo 6 jul – Estland | dag 10 – een regenachtige museumdag in Tallinn

Vandaag stonden 6 musea op het programma. En dat was goed, want het weer is intussen helemaal omgeslagen: drie dagen geleden was het hier nog heel warm, 31 graden, met veel zon, en vandaag haalden we amper de helft, 16 graden, en heeft het het grootste deel van de dag geregend. Dat was vooral jammer voor Üldlaulupidu, het immens populaire zangfestival dit weekend, want het vindt maar eens om de vijf jaar plaats. Maar ook voor ons was het minder aangenaam, want die musea lagen natuurlijk niet vlak bij elkaar, dus ook wij zijn nat geworden.

We begonnen de dag in de Kadriorg wijk, met het Kadriorg Art Museum. Tsaar Peter de Grote, die regelmatig uit het 350 km verderop gelegen St. Petersburg naar Tallinn reisde omdat hij het zowel in de winter als zomer een prettige verblijfplaats vond, liet dit paleis bouwen in 1714 door de Italiaanse bouwmeester Michetti. Tsaar Peter noemde het paleis Ekaterinenthal ter ere van zijn vrouw Catherina; in het Ests werd het Kadriorg.

Vooral de grote zaal is de moeite. Voor de kunstcollectie moet je er niet speciaal heen: heel vaak gaat het om kopieën van Hollandse en Vlaamse meesters of schilderijen door onbekende schilders “in the style of …”.

Kadriorg Art Museum
Kadriorg Art Museum

We bezochten ook het Peeter I maja, een klein houten huis dat de tsaar gebruikte als woonhuis voordat het grote paleis klaar was. Daarna trokken we naar het KUMU Kunstimuuseum, een enorm groot gebouw om “alles wat Estland aan historie en kunst – ook hedendaagse – te bieden heeft, voor het publiek toegankelijk te maken”. Die hedendaagse kunst vonden we wat minder, de iets oudere Estse kunst konden we meer smaken.

Intussen zagen we overal Esten, vooral dan de vrouwen, in traditionele klederdracht die zich klaarmaakten om naar het Lauluväljak te gaan, waar dit weekend het Üldlaulupidu plaatsvindt, het grote Estisch Zangfeest. 25.000 Esten komen er, in klederdracht of traditionele kledij uit hun landstreek of eiland, gezamenlijk zingen. Het begon in 1869. Elke 5 jaar zijn er ongeveer 150.000 toeschouwers die op de grasvelden het schouwspel gadeslaan. In de Sovjettijd waren dit soort zangfestivals in Tallinn en in de provinciesteden belangrijke uitingen van protest. In de jaren tachtig gaf zingen een sterk gevoel van saamhorigheid aan de bevolkingen van Estland, Letland en Litouwen. Het was een belangrijke manier om zich in hun eigen talen te richten tegen de Russische Sovjetoverheersers. Het wordt live uitgezonden op TV en is ook in de stad te volgen op grote schermen. Niet alleen in Tallinn trouwens, we zagen het vrijdagavond ook al in Tartu.

Het volgende museum was het Contemporary Art Museum of Estonia (EKKM). Het is een een door kunstenaars gerunde non-profitorganisatie met werken van jonge Estse kunstenaars. Geen enkel was echter de moeite van een foto nemen waard.

Ook het Kai Art Center viel wat tegen: het is een hedendaags kunstcentrum en cultureel hart van de Noblessner-haven in Tallinn, gevestigd in een ruim 100 jaar oud industrieel gebouw dat ooit dienstdeed als geheime onderzeeërfabriek. Het centrum “wil een toegankelijke en levendige culturele ontmoetingsplek zijn en biedt naast tentoonstellingen ook rondleidingen, culturele evenementen en filmvertoningen”. Dat moet dan vooral op andere momenten het geval zijn, want toen wij er waren, waren we de enige bezoekers, en de 2 twintigers die achter de kassa zaten, waren vooral geïnteresseerd in hun eigen smartphones.

Van het laatste museum van de dag, het Estonian Maritime Museum, hadden we wel wat verwacht, want de reisgids had er het volgende over te vertellen: “Wij wikken en wegen onze woorden: een van de meest fascinerende maritieme musea die we ooit hebben bezocht. Eerst en vooral door zijn ongewone en gedurfde architectuur: immènse betonnen loods, raatvormige gewelven en een structuur die tegelijk sierlijk, licht en solide is. Een primeur in de wereld van toen. Gebouwd in 1916 voor het herbergen van watervliegtuigen aan de grens met het Russische Rijk, dat in staat van oorlog was. Via een knap systeem van loopbruggen krijg je een goed idee van dit uitzonderlijke volume en kun je van bovenaf een rijke collectie boten bewonderen.” Dat van die loopbruggen en de architectuur klopt, maar daarmee is dan ook alles gezegd. Wij zagen vooral een halve speeltuin waar vooral kinderen zich amuseerden: je kan in de onderzeeër kruipen, simulators uitproberen, in een marine-uniform op de foto, papieren vliegtuigjes gooien, met telegeleide mini-bootjes spelen, naar een kraaiennest klimmen… Wij vonden het maar niks. Het interessantste was nog de stoomijsbreker Suur Tõll, die net buiten het gebouw in de haven ligt, en die je met je museumticket kan bezoeken.

Tot slot nog wat andere beelden van vandaag: