Vandaag was een stralende dag. ’s Ochtends zagen we nog wat onschuldige stapelwolkjes, in de namiddag enkel knalblauwe lucht, en 25 graden. Zalig. En welkom na de Patagonische koude wind. We begonnen met een kerkhof (jazeker, alweer), wandelden dan door de Joodse wijk, bezochten 3 musea en wandelden door de nieuwe barrio Puerto Madero. Daarmee haalden we al weer ruim 20.000 stappen op de stappenteller.
Twee weken geleden bezochten we al het Cementerio de la Recoleta. Vandaag trokken we naar Cementerio Chacarita. Dat is een begraafplaats die veel minder mensen kennen – en waar je ook geen toegangsgeld moet betalen. Het gevolg is wel dat het er hier en daar wat verloederd bijligt. Maar het blijft indrukwekkend: al die graven die vaak kleine huisjes lijken. Carlos Gardel, de befaamde tangozanger wiens museum we later zouden bezoeken, ligt hier begraven. Ook het brutalisme van de toegangen tot de urne-galerijen valt op.










We trokken dan naar de Joodse wijk en volgden een wandeling die in 1 van de reisgidsen staat, maar veel charme hebben we toch niet ontdekt. In de wijk ligt ook het museum gewijd aan Carlos Gardel. Hij schiep de tango-canción in 1917. De plaat behaalde een oplage van 100.000 stuks en was in geheel Latijns-Amerika een hit. Gardel ging op tournee door Argentinië, Uruguay, Chili, Brazilië, Puerto Rico, Venezuela, Colombia, en trad op in Barcelona, Madrid, Parijs en New York. Hij kwam op 24 juni 1935 om het leven bij een nooit opgeklaard vliegtuigongeluk in Colombia.


De buren van Gardel hebben de gevels van hun huizen versierd met gestileerde bloemen, ranken en ornamenten.Dit zijn voorbeelden van fileteado, de techniek waarmee huizen, uithangborden en bussen kleurrijk zijn versierd. Deze stijl, die zijn oorsprong vond in de stad Buenos Aires tegen het einde van de 19e eeuw, diende oorspronkelijk als eenvoudige versiering bedoeld om door dieren getrokken koetsen voor het vervoer van levensmiddelen te verfraaien, maar werd na verloop van tijd een kunstschilderij die specifiek was voor deze stad, en is intussen een van de meest herkenbare iconografische emblemen ervan geworden.



In de Joodse wijk vonden we niet meteen een gezellig restaurantje waar we konden lunchen, dus we namen de metro naar het Museo de la Inmigración, in de hoop daar in de buurt iets te vinden. Maar in het metrostation was er een gezellige eetplek waar we dan ook op barstoelen zijn aangeschoven en gegeten hebben. We aten nog nooit in een metrostation, maar voor alles is een eerste keer 🙂

Van 1911 tot 1953 konden de nieuw aangekomen immigranten terecht in het Hotel de Inmigrantes, waar zij vijf dagen werden opgevangen en te eten kregen zonder dat hier kosten voor in rekening werden gebracht. Het gaf hen de tijd zich voor te bereiden op een bestaan in de stad of het achterland. Het voormalige hotel heeft een nieuwe functie gekregen als het Museo Nacional de la Immigración. Hier kan men nu terecht voor genealogisch onderzoek. In de gedigitaliseerde archieven zijn de namen te vinden van bijna 4 miljoen immigranten die hier tussen 1882 en 1929 zijn gearriveerd. Het huisvest ook een museum voor hedendaagse kunst, al zijn dat vooral video’s.





Het havengebied waar de Europese immigranten voor het eerst Argentijnse grond betraden is als de nieuwe barrio Puerto Madero omgetoverd tot een van de meest exclusieve woonwijken van de stad met luxehotels en tal van musea. We bezochten Colleción Amalita en wandelden langs de kaaien.



















