Terwijl gisteren de regen met bakken uit de lucht viel, was er vandaag zo goed als geen wolkje aan de lucht. Een ganse dag volop zon, zozeer zelfs dat de weerapp deze ochtend UV-index 11 (Extreme) aangaf voor de periode 12:00-14:00. Het is nochtans nog maar lente hier. Een prima dag om flink wat stappen te zetten, net geen 18.000, zo bleek rond half zes toen we na een lange dag opnieuw in het hotel arriveerden.
Maar eerst nog even iets over gisterenavond. Philippe had gereserveerd bij een authentiek restaurantje in de buurt. Dat kon pas vanaf 20:00, want Argentijnen eten laat. Toen we toekwamen was er inderdaad nog niemand, ze hebben voor ons de lichten aangestoken. Later op de avond zouden er andere restaurantbezoekers binnenvallen, zij het geen toeristen. Die hebben we nog bijzonder weinig gezien hier, ook op de vlucht zaten erg weinig toeristen. Het vliegtuig zat nochtans vol, maar voornamelijk met Argentijnen.
We hebben in Casa de Galicia Restaurante lekker gegeten (‘arroz con marisco’) en ook een lekkere Argentijnse wijn gedronken, voor bijna geen geld (6.000 pesos, een kleine 6 euro voor een halve fles).

Ik heb me hier in Buenos Aires nog geen moment onveilig gevoeld (in tegenstelling tot Rio de Janeiro bv.) en in het terugwandelen naar het hotel zag ik ook regelmatig jonge vrouwen die alleen door de straten van de wijk liepen, en ik dacht, als zij hier ongedwongen ’s avonds laat kunnen rondlopen, zal het inderdaad wel veilig zijn.
Na het ontbijt deze ochtend trokken we naar de Recoleta-wijk. Daarvoor konden we 2 metro’s nemen, of 1 bus. Die busrit was iets sneller en het leek me ook wel prettiger, om zo ook iets van buiten te kunnen zien. Maar ik had geen rekening gehouden met de ochtendspits – zowel qua volk op de bus als het verkeer. Het duurde dus minstens even lang als de metroritten zouden geduurd hebben en we stonden dicht op elkaar. Volgende keer zal het dus metro worden als we kunnen kiezen.
We wandelden eerst naar de Biblioteca Nacional. Hoewel het stoffelijk overschot van Evita Perón op het Cementerio vlakbij ligt – zie lager – zou haar geest in de Biblioteca ronddolen. Het gebouw waarin de nationale bibliotheek is gehuisvest, werd in brutalistische stijl ontworpen door de architect Clorindo Testa in opdracht van het militaire regime dat Perón in 1955 had verdreven en is gebouwd op de plek waar de Peróns hebben gewoond.


Daarna bezochten we het Cementerio de la Recoleta. De toegangsprijs is best pittig voor een kerkhof (16.000 pesos, zo’n 15 euro) maar het is dan ook de moeite waard. De wijk en de begraafplaats danken hun naam aan de recoletos, de paters recollecten of minderbroeders die hier na de onafhankelijkheid gingen wonen, in de nabijgelegen Basilica Nuestra Senora del Pilar, een 18e-eeuwse kerk. Wie zich een plaats heeft verworven op het Cementerio moet bij leven rijk zijn geweest en, wat zeker zo belangrijk is, tot de hogere klasse hebben behoord. Ook Eva Duarte, beter bekend als ‘Evita’, ligt hier begraven, en al komen de meeste toeristen voor haar graf, het is niets bijzonders, en ik heb er dan ook geen foto van genomen, in tegenstelling tot vele andere graven.










Van het kerkhof wandelden we naar het Museo Nacional de Bellas Artes, maar onderweg hielde we een koffiepauze bij café La Biela, waar we op het terras, in de schaduw van de enorme gomero (eucalyptus), heerlijk konden genieten van een espresso en een croissant.

Het museum voor schone kunsten is gratis te bezoeken en best de moeite waard – zie foto’s -, we bleven er dan ook iets langer dan gepland.








Voor we de metro namen naar Plaza Mayor, liepen we nog even langs de Floralis Genérica. Dat is een sculptuur van staal en aluminium, een geschenk aan de stad van de Argentijnse architect Eduardo Catalano. Die zei ooit dat de bloem een synthese is van alle bloemen en tegelijkertijd een symbool van hoop dat elke dag herboren wordt als hij opengaat. Het werd in 2002 gemaakt en was ontworpen om zijn bloemblaadjes ’s nachts te sluiten en ze ’s ochtends te openen. Dat doet het al lang niet meer en intussen ontbreken ook een aantal bladeren. Die zijn ‘en reparación’ en het is onduidelijk hoe lang dat zal duren.

Vlakbij de Plaza Mayor had Philippe bar La Puerto Rico uitgekozen voor de lunch.


Dit café werd in 1887 opgericht door Gumersindo Cabedo, een Spanjaard die een bijzondere smaak voor koffie had ontwikkeld nadat hij een aantal jaren in Puerto Rico had gewoond. In de loop der jaren hebben belangrijke figuren uit de Argentijnse cultuur en geschiedenis hier aan tafel gezeten en genoten van de gebrande koffie, zoals de schrijvers Jorge Luis Borges, Victoria Ocampo en Adolfo Bioy Casares, de dichter en componist Enrique Cadícamo, de actrice Niní Marshall, en zelfs de toenmalige aartsbisschop van Buenos Aires, Jorge Bergoglio, later bekend als paus Franciscus. We werden bediend door een heel vriendelijke ober die mij complimenteerde met mijn Spaans. Hijzelf bleek uit Brazilië te komen, was intussen al decennia in Argentinië, waarvan de laatste 10 jaar als ober in La Puerto Rico. We kozen voor het dagmenu: een lekkere ensalada met een glas witte wijn, voor 11.800 pesos.
We zaten intussen in Montserrat, de oudste wijk van Buenos Aires en het centrum van het openbare leven, met het Plaza de Mayo waaraan de belangrijkste overheidsdiensten gevestigd zijn. Vanaf het nabijgelegen Plaza Mariano Moreno leidende wegen als vanuit het hart van het land naar de provincies. Het Plaza de Mayo is sinds 1977 wereldberoemd door het zwijgende protest van de Madres de Plaza de Mayo, waarmee zij de junta verantwoordelijk stelden voor het ontvoeren en vermoorden van hun kinderen. Tot voor kort liepen zij elke donderdag om 15.30 uur het plein rond. De Plaza de Mayo is zowel het historische centrum als het symbolische hart van Buenos Aires. Het plein is vernoemd naar de revolutie van 25 mei 1810, die de weg bereidde naar onafhankelijkheid van Spanje.

Aan de rand van het plein staat het Casa Rosado. De opvallende roze kleur, die het gebouw tijdens zonsondergang fel laat oplichten, kreeg het in 1873 ten tijde van de regeerperiode van Domingo Faustino Sarmiento. Op het balkon van Casa Rosada hield Evita Perón de toespraken die honderdduizenden Argentijnen tot tranen toe roerden. Haar man, president Juan Perón (1895-1974) werd geboren in de provincie Buenos Aires en ging op 15-jarige leeftijd naar de militaire school. Hier bleek hij uiterst talentvol en snel klom hij op in de militaire hiërarchie. In de jaren dertig was hij militair waarnemer in het fascistische Italië. In juni 1943 was hij als kolonel een belangrijke figuur in de militaire coup tegen het burgerbewind van Ramón Castillo. Dit werd nodig geacht, omdat de zittende president ernstig ziek was en weigerde de macht over te dragen aan zijn vicepresident, waardoor het land verviel in chaos. Peron was minister in de nieuwe regering. Hij werd echter op 9 oktober 1945 tot ontslag gedwongen door tegenstanders binnen de regering en kort daarna gearresteerd, maar massabetogingen dwongen zijn vrijlating af. Perón was zo populair dat hij kort daarna verkozen werd tot president van Argentinië op 24 februari 1946. Perón ontvouwde zijn politiek van sociale en economische hervormingen en claimde een derde weg te bewandelen, tussen kapitalisme en communisme. Hiertoe volgde hij een solidaristische en corporatistische lijn, die klassenverzoening en nationale eenheid tot doel had. Hij was stevig gekant tegen de Amerikanen en de Britten en voerde een nationalisatie van de industrie door, alsook een sterke industrialisatie van het land. Het peronisme is nog steeds een belangrijke factor in de Argentijnse politiek.

Aan de andere kant van het plein staat de in 1791 ingewijde Catedral Metropolitana. Die ziet er vanbuiten meer uit als een antieke tempel dan als een katholieke kerk. Pas als je binnen staat, merk je het kruisvormige grondplan en de koepel op. In het rechterschip bevindt zich een mausoleum met de overblijfselen van de Argentijnse bevrijder generaal José San Martín, met twee lijfwachten die het moeten bewaken.




In de buurt van het plein ligt het Museo Etnografico Juan B. Ambrosetti. Volgens de reisgidsen is het de beste plek in de stad om de geschiedenis van de inheemse volken te begrijpen. Dat is ons niet gelukt, omdat het een oudbollig museum is, vol met voorwerpen in vitrines waar hier en daar wat Spaanse tekst bij staat, maar wij weinig van hebben opgestoken. De enige foto die ik er heb gemaakt … is van een mooie bloem op de binnenkoer 🙂

We bezochten nog de oudste kerk van de stad, de Iglesia de San Ignacio de Loyola. Ze is gebouwd door de jezuïeten van 1686 tot 1722 en is geïnspireerd op II Gesú, een kerk in Rome.

Intussen nam ik ook een paar foto’s van de bussen. Het is absoluut niet moeilijk de juiste bus te nemen, want het nummer staat in megagrote cijfers op de bus. En je ziet ook speciale bussen met sierlijke letters op de zijkant.


We besloten de lange wandeltocht door de stad bij La Librería de Ávila, een boekhandel waar je terechtkan voor historische boeken, maar ook voor meer actuele edities die niet meer op andere plekken te koop zijn. De boekhandel werd in 1785 geopend.
