Categorieën
China

China|dag 7 – Pingyao & Lingshi

Herinner je je nog de vaststellingen die ik gisteren neerschreef na een week China? Wel, die gelden tot nader order enkel voor Beijing. We zijn intussen in Pingyao, een stadje op het Chinese platteland, en jammer genoeg voldoen de meeste Chinezen hier aan zowat alle vooroordelen die ik over hen had. We zijn vandaag onbeleefd, onvriendelijk en zelfs een beetje respectloos behandeld en het voelde echt aan alsof het hen allemaal niet veel kon schelen, zolang er maar geld afgetroggeld kon worden van die toeristen.

Ook de vaststelling dat je gerust met het openbaar vervoer kan reizen als je goed bent voorbereid, blijkt enkel te kloppen voor de metro en de trein, absoluut niet voor de bussen op het platteland (of zelfs het stadje dat Pingyao toch wel is).

En we voelden ons vandaag op een bepaald moment ook wat onbehaaglijk. Niet dat ik het onveilig zou noemen, maar het was niet erg aangenaam toen we in Lingshi meer dan anderhalf uur op de trein moesten wachten en we dan maar besloten iets te eten in een klein restaurantje bij het station. Er kwamen 3 mannen bij ons aan tafel zitten, die heel luid met elkaar begonnen te converseren en duidelijk opmerkingen over ons aan het maken waren. Op een bepaald moment vroeg 1 van hen zelfs geld. Dat hebben we uiteraard geweigerd, maar plezierig is anders.

Toch zijn er gelukkig ook uitzonderingen: de uitbaters van de guest house waar we zitten zijn heel erg vriendelijk, en ook de Chinese kokkin van het restaurantje waar ik het net over had, leek ons erg aardig, al kon ze geen woord Engels. Duidelijk maken wat we wilden eten lukte dus niet echt, en dus hebben we haar maar 2 schotels laten maken, die erg lekker waren trouwens.

Maat laat ik beginnen bij het begin: het alarm stond op 6u30, want we hadden treintickets naar Lingshi om 8u40, en je moet ruim op voorhand in het station zijn, dus een taxi zou ons om 7u30 oppikken. Eigenlijk wilden we met de bus naar het station, maar dat bleek een zo goed als onmogelijke opgave. In het station waren er de gebruikelijke controles en 20 minuten vóór de trein zou toekomen, werd er in megafoons geschreeuwd: blijkbaar moesten we allemaal netjes op een rij gaan klaarstaan om door de ticketgate te gaan. In groep ging het dan naar het perron, waar opnieuw personeelsleden klaarstaan met megafoons om iedereen toe te schreeuwen achter de witte lijn te blijven en op de juiste plaats (voor de juiste wagon) te gaan staan. Het lijkt wel een grote kleutertuin.

Na een korte treinrit (18 minuten, er rijdt ook een bus maar die zou er 2 uur over doen (?)) kwamen we toe in Lingshi. Daar zouden we bus 8 moeten nemen, maar er stond helemaal geen bus 8. Er stonden 2 andere bussen (nr 6 en nr 7), maar het was onmogelijk om uit het Chinese gebrabbel van de buschauffeurs en de omstaanders uit te maken of die bussen de juiste richting uitgingen. Bovendien zag het er niet naar uit dat de bussen snel zouden vertrekken. Intussen werden we ook belaagd door illegale taxichauffeurs die ons naar het dorp wilden brengen. Gelukkig kwam er dan een officiële taxi aan, met een taximeter, en die heeft ons naar het Wang familiehuis gebracht.

Het huis van de familie Wang zijn eigenlijk 3 complexen met meer dan 100 binnenkoertjes en 1000 kamers. De oudste gebouwen dateren van de 14de eeuw.

Na het bezoek aan het Wang familiehuis wilden we eigenlijk ook nog naar een tempel in de buurt, maar hoe er te geraken bleek alweer een onoplosbaar probleem. Uiteindelijk besloten we dan maar de tempel te laten vallen. Maar ook terugkeren naar het treinstation met de bus bleek niet evident. We hadden intussen begrepen dat het bus 7 moest zijn, en we vonden zelfs een bushalte, maar daar stonden alle haltes op en het was niet duidelijk in welke richting de bus ging (en dus aan welke kant van de weg we moesten staan). Ook na het proberen te vragen aan een aantal Chinezen en zelfs de politie, was het ons nog steeds niet duidelijk. Tot 1 van de politieagenten via zijn smartphone en Baidu Translate duidelijk maakte dat de bus niet meer kwam. Waarom precies weten we nog steeds niet, ik denk doordat de weg verderop geblokkeerd was, maar zeker ben ik daar niet van. We zijn dan maar beginnen wandelen naar het station, maar dat ligt 6 km van de stad, dus waren we blij we na een tijdje toch een taxi zagen. We waren dan anderhalf uur te vroeg – dat verhaal heb ik in het begin van dit verslag verteld.

Terug in Pingyao, wisten we dat we bus 108 moesten nemen om naar de Shuanglin tempel te gaan. We wisten ook dat we moesten opletten: er zijn 2 bussen met het nummer 108, die niet dezelfde bestemming hebben (heel logisch allemaal), dus had het meisje van de receptie van ons guest house op een papiertje in het Chinees geschreven dat we naar die tempel wilden en konden we dat tonen aan de buschauffeur, om zeker te zijn dat we in de juiste 108 zaten.

De Shuanglin tempel was de moeite waard: het imposante heiligdom is meer dan veertien eeuwen oud en herbergt tien grote tempelhallen en meer dan tweeduizend beelden.

We wisten waar bus 108 ons had afgezet, en we wisten ook dat die doorreed naar Pingyao, dus we waren blij te zien dat er net een bus aankwam toen we het tempelcomplex buitenkwamen. Wij dus op de bus… om even later vast te stellen dat we terug aan het treinstation uitkwamen. Het is ons na 2 dagen hier nog altijd niet duidelijk hoe die 108-bus nu precies werkt. We zijn nog een tijdje blijven zitten, in de hoop dat de bus alsnog verder zou rijden naar Pingyao, maar toen de buschauffeur zijn klapstoeltje bovenhaalde en buiten ging zitten, beseften we dat dat wel eens lang zou kunnen duren… en hebben we dus nog maar eens een taxi moeten nemen.

Al bij al een erg lange dag, met heel veel wachten, veel taalbarrières en absurd openbaar vervoer.