Categorieën
China

China|dag 6 – Pingyao

Deze voormiddag zijn we met de hogesnelheidstrein van Beijing naar Pingyao gereden. Een rit van 4 uur, dus ik had even tijd om nog wat vaststellingen neer te pennen na een weekje in de hoofdstad:

  • Als je je erg goed voorbereidt (o.a. goed weten waar je naartoe wil, hoe je daar geraakt en hoeveel het ongeveer kost) en je alles in thuis al in het chinees noteert en afdrukt of op je telefoon zet, kan je perfect zonder reisbegeleiding in Beijing rondtrekken. Je zorgt best niet alleen voor de namen van plaatsen in Chinese tekens maar ook in pinyin, mét accenttekens voor de uitspraak (zodat je weet welke van de 4 tonen je moet gebruiken); dat kan je bv. makkelijk met Google Translate, die geeft deze accenten weer.
  • Chinezen zijn veel minder onbeleefd of arrogant dan ik vreesde (ja, ik was nogal bevooroordeeld vóór ik aan deze reis begon). Niemand heeft mij bv. in een rij proberen voor te steken. Ze zijn vaak zelfs ook gewoon vriendelijk en proberen te helpen. Zo kwam iemand mij nagelopen toen ik zonder het te beseffen mijn metrokaart (een soort MOBIB- of Oyster-kaart) verloor toen ik mijn paspoort uit mijn broekzak haalde om het treinstation binnen te kunnen; hij had dat zien gebeuren, heeft die kaart opgeraapt en mij die komen brengen.
  • China is een veilig land om te reizen. Op geen enkel moment hebben we ons in deze eerste week (in Beijing) onveilig of zelfs maar onbehaaglijk gevoeld.
  • De publieke toiletten zijn weliswaar vaak vuil, er is geen toiletpapier en vaak ook geen zeep, maar je vindt ze wel werkelijk overal, alleszins veel meer dan in België, en overal gratis.
  • Chinezen zijn erg luid en maken veel lawaai: ze lijken vaak te roepen in plaats van te praten, overal in de stad kom je groepen tegen met een gids die in een mini-luidspreker staat te schreeuwen, in de metro staan overal personeelsleden die ook mini-luidsprekertjes hebben en constant allerlei dingen staan te roepen). Ook wordt er constant, maar dan ook constant getoeterd. Niet alleen door auto’s, maar ook door bussen, minibusjes, scooters en zelfs fietsers (die soms ook een soort toeter hebben). Het feit dat fietsen en scooters hier tussen het andere verkeer laveren, helpt natuurlijk niet.

Wat Beijing zelf betreft, staat de uitstap naar het ongerepte stuk Muur absoluut op nummer 1 (met dank aan mijn man, want ik zou zo’n “wilde” uitstap zelf niet maken), gevolgd door het Zomerpaleis.

En dan het verslag van vandaag. In China loop je niet zomaar een treinstation binnen. Om te beginnen mag je enkel binnen als je een geldig ticket voor de dag zelf hebt. De tickets worden dan ook niet in het station zelf verkocht, maar in een apart gebouw ernaast. Het station heeft een reeks ingangen waar je bij de deur je ticket in een automaat moet steken, en zo mag je dan naar binnen. Tenminste, dat dachten we, maar toen we dat probeerden, werd ons ticket geweigerd. Na enige verwarring bleek dat dat soort ingangen enkel voor Chinezen is: zij geven hun ticket samen met hun identiteitskaart in in de automaat. Buitenlanders moeten met hun paspoort en ticket naar een bemande ingang. Ook daar was er even consternatie, omdat de tickets blijkbaar op naam staan (weliswaar erg klein gedrukt) en Philippe per ongeluk mijn ticket had en omgekeerd. Na omwisselen mochten we dan toch binnen. Meteen daarna is er de security check, waarbij je bagage door een X-ray machine moet en jij door een detectiepoort. Je ticket wordt dan nog eens gecheckt voor je een grote wachtzaal binnen mag (er zijn verschillende wachtzalen voor verschillende treinen, en uiteraard mag je enkel in de juiste wachtzaal binnen). Zo’n 20 minuten vóór vertrek mag je dan naar de perrons (waarbij je ticket nog eens wordt gecheckt) en op de trein moet je je ticket ook nog eens laten zien. Tenslotte heb je dat ticket ook nodig om je bestemmingsstation te kunnen verlaten. Vermits de tickets op naam staan, weet de Chinese Staat dus precies welke reis je aflegt en wanneer.

De hogesnelheidstrein vertrok stipt op tijd en kwam ook mooi op tijd aan. Onderweg haalde hij vaak 300 km/u. De tweede klasse is wat minder comfortabel dan in Japanse treinen, maar best wel OK.

We hadden behoorlijk wat voorbereiding gestoken in het uitzoeken welke bus we moesten nemen van het trienstation (want dat ligt een eindje buiten de stad), maar het toeval wilde dat Philippe naast een Chinese studente zat die op terugweg was van Beijing naar Pingyao, waar ze woonde. Ze bood aan om met haar mee de bus op te gaan en ze heeft ons vanaf de bushalte in de stad dan ook nog naar ons hotel gebracht.

Nu ja hotel, het is een guest house, en erg charmant en gezellige plaats, waar we de honeymoon suite met privé-terras hebben :-).

City Wall Old House.Ji Residence
Hier slapen we de komende 2 nachten, in de “honeymoon suite” 🙂

Het stadje zelf viel ons echter tegen. Het is helemaal op Chinese toeristen gericht en lijkt een beetje op een veramerikaanst Bokrijk: bijna elk huisje is een winkeltje met allerlei prullaria, tot en met mini-lunaparken toe. Je kan een speciaal ticket kopen (130¥, zo’n 17€) waarmee je een twintigtal bezienswaardigheden kan bezoeken en ook op de ringmuur mag. We bezochten 2 ‘historische huizen’, maar waren erg teleurgesteld in de manier hoe ze ingericht zijn: er zijn gewoon wat antieke spullen in een paar kamers bij elkaar gezet, zonder enige structuur. Ook de Engelse teksten die hier en daar te zien zijn, zijn amper te begrijpen. En toen we dan de ringmuur op wilden, werd de poort vlak voor onze neus gesloten met de melding “it’s close”, hoewel het nog maar 17u45 was en de muur in principe tot 18u30 toegankelijk zou moeten zijn.

Bovendien rijden hier in het dorp een soort uitgebouwde golfkarren op steroids rond om de Chinese toeristen van de ene naar de andere plaats te brengen. De bestuurders rijden als gekken in de hele kleine straatjes; tot 2 keer toe moesten we letterlijk wegspringen omdat zo’n kar ons de weg afsneed. Voeg daarbij het constante getoeter van die karren en scooters en fietsen, en we werden behoorlijk slecht gezind van Pingyao.

Gelukkig had Philippe een heel mooi restaurantje gevonden op het internet, ietwat buiten de toeristische drukte, waar we lekker (en rustig!) gegeten hebben.