Ik heb niet veel te vertellen vandaag, want we zijn 1.150 km naar het zuidoosten gereisd en hebben dus het grootste deel van de dag in de trein gezeten.
Dat gaf me wel de tijd om nog wat vaststellingen te doen:
- In China is het nooit stil. En dat is een understatement. Chinezen praten heel luid, praten ook constant, roepen ook als ze aan het telefoneren zijn en telefoneren continu en overal, ook in de metro, ook op de trein. En als ze niet aan het telefoneren zijn, spelen ze spelletjes met allerlei geluidjes, chatten ze continu met altijd chatgeluidjes of bekijken video’s met geluid. Verder worden er overal aankondigingen gedaan, vaak door elkaar – we hebben vandaag 13 keer dezelfde aankondiging gehoord, een heel lange tekst in het Chinees die telkens afgespeeld werd als we uit een station vertrokken. En in de metro spelen continue reclamefilmpjes, mét geluid. Afgelopen zaterdag zaten we 2 keer een uur op een bus die al die tijd een piepend alarm gaf; ik werd er hoorndol van, maar wij waren blijkbaar de enigen die er last van hadden. We beginnen ons af te vragen of Chinezen niet gewoon een genetische afwijking hebben, waardoor ze slecht horen?• Ook op de Hua Shan, een heilige berg, was er gisteren zo goed als geen moment waarop het zelfs maar een beetje stil was. Tot in de kabellift toe was er lawaai: de ganse tijd brabbelde een Chinese iets over de berg, onder een irritant muzakje.
- Personeel van treinstations, metrostations, information desks, ticket offices, … is zo goed als altijd onbeleefd, klantonvriendelijk en kent in zo goed als alle gevallen geen woord Engels. We zijn de afgelopen dagen een aantal keer geholpen door andere klanten die achter ons in de rij stonden, en wel (een paar woorden) Engels konden.
- In Beijing waren heel veel dingen ook in het Engels aangegeven, maar in Pingyao was dat helemaal niet meer het geval, en in Xi’an was het ook beperkt tot de namen van de metrostations. Zelfs een metrokaart kopen in Xi’an aan een automaat was ons niet gelukt, zonder de hulp van een Chinees meisje dat achter ons in de rij stond.
- Over heel veel dingen lijkt hier helemaal niet nagedacht. Zo werden we gisteren met een shuttle bus gedropt op een groot parkingterrein, waar geen enkele aanduiding te vinden was. Je moest dan een halve kilometer wandelen om op een andere bus te stappen.
- We hebben intussen onze rugzak al wel minstens 50 keer door een scanner laten gaan (er staan scanners bij elke metro, elk treinstation, elk museum, elk groot park, elke bezienswaardigheid) waar er af en toe iets in het Chinees gezegd wordt, maar als ik dan “Sorry?” of “I don’t understand” zeg, mogen we vaak gewoon doorlopen. In de metro van Xi’an moeten we dan weer telkens ons fles water laten zien (die wordt dan op een apparaat gelegd en een paar seconden later brandt er dan een groen lichtje), maar op alle andere plaatsen, is dat water dan blijkbaar weer geen probleem.
Maar er zijn ook een aantal dingen die ons in positieve zin zijn opgevallen:
- Het is hier proper! Ik had verwacht dat het hier overal vuil zou zijn, en dat Chinezen alles gewoon op de grond zouden gooien. Het tegendeel is waar: het is hier gewoon een stuk properder dan in Brussel. Geen klein beetje zelfs. Overal vind je vuilnisbakken, die ook heel regelmatig geleegd worden, want vol zijn ze nooit, en Chinezen gooien blijkbaar ook niks op straat. Ook de metro en de treinen zijn hier veel properder dan in België.
- Zowat iedereen betaalt hier met zijn telefoon. Zelfs het kleine eettentje waar we eergisteren een gevulde pannenkoek bestelden, had een QR-code hangen waarmee je snel en makkelijk kan betalen… als je een Chinees mobiel nummer hebt tenminste 🙂
- In elke stad die we tot nu toe bezochten, kan je met stekkers van zowat de ganse wereld terecht: in de stopcontacten passen Amerikaanse, West-Europese en Australische stekkers. Enkel de Britten vallen uit de boot blijkbaar 🙂
- Op heel wat kruispunten worden de seconden niet alleen voor voetgangers, maar ook voor auto’s afgeteld.
