Dreigende regenwolken pakten zich samen boven Tartu, terwijl wij ons klaarmaakten voor een bijzondere dag: een bezoek aan Põltsamaa, de geboorteplaats van August Reidemeister, een voorouder van Philippe. Deze halte vormde een tussenstop op weg naar Tallinn. We zouden onze rit met Lux Express onderbreken om vijf uur lang het kasteel en het dorp van Põltsamaa te verkennen.
Na het ontbijt trokken we naar het busstation van Tartu. Het was er druk – niet verwonderlijk, want dit weekend vond in Tallinn het grote Estse zang- en dansfeest plaats, een vijfjaarlijks evenement waar elke Est bij wil zijn. Op zaterdagmiddag trok de feestelijke parade van het stadscentrum naar het openluchtstadion net buiten Tallinn. Voor velen was een dagtrip met de bus vanuit Tartu dan ook een logische keuze. Gelukkig hadden wij al lang op voorhand tickets gekocht, zodat we zeker waren van een plaats op de bus en, belangrijker nog, onze rit konden hervatten na het bezoek aan Põltsamaa.


Na een busrit van ongeveer een uur werden we afgezet in wat gerust ‘the middle of nowhere’ genoemd mag worden. Tot onze opluchting stond Grettel, een medewerkster van het kasteel, ons op te wachten. Ze haalde ons op in een elektrische auto van Chinese makelij. Ondanks Philippe’s voornemen om nooit in zo’n voertuig te stappen, waren we maar al te blij dat we konden instappen. Parfois, il faut lâcher ses principes…
Bij aankomst in het kasteel werden we hartelijk ontvangen aan de balie. Philippe had al jaren contact met de medewerkers om het eerste deel van zijn boek te onderbouwen. Zoals gezegd, werd zijn voorvader August Reidemeister in 1806 in dit kasteel geboren. Zijn vader was destijds arts in dienst van graaf Bobrinsky, de zoon van Catharina de Grote. Bobrinsky was door zijn moeder naar Estland verbannen, iets wat vaker voorkwam binnen Russische adellijke families. Hij had in Parijs dermate schulden gemaakt door zijn gokverslaving, dat Catharina hem uit het hof verbande en naar dit kasteel stuurde. Na zijn dood in 1813 verhuisde het gezin Reidemeister naar Tartu, waar ze de oude apotheek gingen uitbaten – iets wat ik eerder deze week al vertelde. August bracht hier dus de eerste acht jaar van zijn leven door. Reden genoeg voor Philippe om deze plek grondig te bestuderen, in de hoop sporen terug te vinden van de jonge August. Nurture and nature…
In de 19e eeuw stond Põltsamaa bekend als Oberpahlen. Het had een rijke geschiedenis. Het stadje groeide rond het kasteel dat oorspronkelijk werd gesticht door de zwaardbroeders van de Lijflandse Orde, die in de middeleeuwen de Baltische staten veroverden om deze te kerstenen. Hun Duitstalige nazaten bleven tot aan de Eerste Wereldoorlog invloedrijk in de regio. Ze bouwden een versterkte burcht rond een vierkante binnenplaats, die ze als klooster gebruikten. Elke vleugel had een eigen functie: slapen, eten, bidden en vergaderen. De ordemeester verbleef in de donjon. Buiten de burcht bevond zich een neerhof met dienstvertrekken en stallen, eveneens ommuurd. De huidige vorm van het kasteel laat nog steeds deze oorspronkelijke indeling herkennen.




Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het kasteel zwaar gebombardeerd door de Duitsers, waardoor het lange tijd een ruïne bleef. Sinds 2023 heeft de toeristische dienst van Põltsamaa echter de daken hersteld en de donjon opnieuw toegankelijk gemaakt met een trap. Zo krijg je vandaag een veel duidelijker beeld van de omvang van het kasteel. De nabijgelegen Sint-Niklaaskerk, waar August werd gedoopt, werd al eerder gerestaureerd met interieurelementen van andere kerken uit de regio.









In de 18e eeuw kreeg de burcht een Rococo-make-over dankzij haar toenmalige eigenaar, die Michael Graff, bekend van het Rundāle-paleis – dat we eerder bezochten – uitnodigde om zijn kunsten ook hier toe te passen. Helaas werd al het prachtige stucwerk vernietigd bij het bombardement. Wat overblijft zijn enkele oude foto’s, waaronder eentje van de zogenaamde marmerzaal, die ik hier bijvoeg. De gelijkenis met Rundāle is treffend. Of August als kind ooit in dit sprookjesachtige interieur heeft gespeeld, blijft onzeker, maar hij zal ongetwijfeld genoten hebben van de omliggende tuinen. In de rivier rond het kasteel lagen natuurlijke eilandjes, verbonden met bruggetjes. Op een van die eilandjes bevond zich een rooksauna: een houten gebouwtje zonder schoorsteen, waarin vuur werd gestookt. Elke zaterdag nam het gezin hier een bad, waarbij ze zich met berkentakken afsloegen om dode huidcellen te verwijderen. Een duik in de rivier zorgde voor de nodige verkoeling – zeker tijdens de wintermaanden.

August had vijf broers en zes zussen, van wie er zes jong stierven. Kindersterfte was toen nog schrikbarend hoog. De overlevende kinderen trokken de wereld in: sommigen naar Rusland en Oekraïne, anderen bleven in Estland. August zelf vertrok naar Parijs, waar hij een nieuw gezin stichtte en een speelgoedfabriek begon. Hij keerde nooit meer terug naar zijn vaderland. Philippe is de eerste afstammeling die zijn geboortegrond opnieuw betrad. Ik voeg ook een foto toe van zijn overgrootvader, als kind in de armen van August – genomen in 1886, enkele jaren voor Augusts overlijden.

In het kasteel is vandaag een restaurant gevestigd dat gerechten serveert uit het kookboek van Henriëtte Edwards, de kasteeldame en doopmeter van August. Helaas konden deze enkel op aanvraag worden bereid. Als alternatief kregen we een wijnproeverij van lokale wijnen, gemaakt van kweepeer en rabarber – een bijzondere ervaring. Franse bezoekers hadden wel eens opgemerkt dat dit geen “echte” wijn was, maar dat kon onze pret niet drukken.

Na een korte wandeling door het dorp en een bezoek aan het interactieve museum, werd het tijd om onze reis verder te zetten. Grettel bracht ons opnieuw met haar Chinese voertuig naar de bushalte.


De rit naar Tallinn duurde net geen twee uur. Daar aangekomen was de parade inmiddels afgelopen en baanden we ons een weg naar het hotel. Aan de receptie ontstond nog een klein opstootje: de baliemedewerkster vond een dubbel bed voor twee heren maar niks. Na wat aandringen kregen we toch de gewenste kamer – met als extra verrassing een kinderbedje. Estland blijkt dan toch progressiever dan we gedacht hadden.